Waarover gaat het?
In 2019 kreeg de gemeente de kans om enkele percelen aan te kopen die het potentieel hebben om een waardevolle ecologische bestemming te krijgen.
Het gebied van 4,25 ha werd in 2020 effectief aangekocht met de steun van het Vlaamse Randfonds en het Agentschap voor Natuur en Bos.
De percelen zijn onderdeel van het groene netwerk uit het Breugelproject en maken deel uit van de vallei van de Laarbeek en de Molenbeek. De gronden vormen zo mee een belangrijke groene as in ons landschap en bieden kansen voor een recreatief netwerk.
Dit project kadert ook in de Vlaamse doelstelling om meer toegankelijk groen in de Vlaamse Rand te creëren.
Een bos komt niet van dag 1 op dag 2. Daarom werd intussen niet stil gezeten en werd het grootste gedeelte van de perceel al bebost met inheems boomsoorten. Zo is er alvast 1 groeijaar gewonnen. In 2021 worden er subsidies aangevraagd voor de verdere inrichting van deze percelen (paden, zitgelegenheden,…).
Concept inrichting
In deze eerste fase wordt nog geen totale inrichtingsvisie of compleet plan voor deze site opgemaakt. Dit zal gebeuren binnen de subsidieaanvraag voor de inrichting.
De invulling van het terrein kadert binnen een de visie van de gemeente:
- Noordelijkste deel recreatief bos
- Zuidelijk deel meer belang hechten aan biodiversiteit en natuur
- Educatie en speelelementen (samenwerking Neerhof)
- Motte is het onthaalpunt, anderen kunnen nog bepaald worden
- Enkel zachte recreatie: wandelen, maar bv geen fit-o-meter
- Gracht zeker behouden en een eventuele natuurlijke oeverinrichting met verbreding van de oevers.
Het concept werd door het Agentschap Natuur en Bos goed bevonden en op 8 oktober 2021 werd er door het Agentschap Binnenlands bestuur in kader van het Vlaamse Randfonds, onder de bevoegdheid van minister Weyts, een subsidiebedrag goedgekeurd van 324.360€.
Ruimtelijke visie
In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn de percelen onderdeel van het groene netwerk van het Breugelproject. Ze maken deel uit van de vallei van de Laarbeek en de Molenbeek. In dit valleigebied wisselen vochtige weilanden, kleine landschapselementen (KLE’s: houtkanten, populierenrijen, knotwilgen…) en moerassige elzenbosjes elkaar af langsheen het dorpensnoer van Schepdaal, sint-Gertrudis-Pede en Sint-Anna-Pede.
De gemeente heeft dit valleigebied als structureel bepalend geselecteerd. Het is een belangrijke groene as met landschappelijke, ecologische en agrarische potenties. Deze ruimtelijke kwaliteiten kunnen uitgespeeld worden in het recreatief netwerk. Daarnaast dient er ook een herwaardering en versterking te gebeuren van de natuurwaarden in de beekvalleien zodat dit leidt naar een beter waterbergend vermogen van de waterlopen. De natuurfuncties en waterbeheerfuncties worden op elkaar afgestemd. Voldoende ruimte voor water betekent ook dat de waterlopen er spontaan mogen meanderen en dat er voldoende ruimte is voor goed ontwikkelde oeverstroken.
In het Bijzonder plan van aanleg (BPA) Koeivijver uit 2004 worden de percelen van deze aanvraag bestemd als zone voor natuurlijke waterberging in combinatie met natuurontwikkeling.
Het gebied moet aldus dienst doen als wateropvangbekken wanneer de waterstand op de Neerpedebeek ter hoogte van de Koeivijverstraat te hoog wordt. De gedeelten die niet gebruikt worden voor de waterbeheersing dienen dan bijvoorbeeld als natuurlijk bos met nat-droog gradiënt als buffer t.a.v. het omgevend landbouwgebruik.
Landschappelijke visie
De percelen op zich maken geen deel uit van een ankerplaats of relictzone. De Breugelvallei omvat wel delen van de ankerplaats ‘Sint-Anna-Pede’ en de relictzone ‘Brongebieden en bovenlopen in Noord-Pajottenland. Concreet worden hier algemene richtlijnen toegepast zoals het versterken van de structuurkenmerken van waterlopen en de beekbegeleidende vegetatie, het bufferen van storende bebouwing en bepaalde beboste delen openstellen voor recreatief medegebruik.
Tijdens de voorbereidingsfase van deze aanvraag werd dankzij het hoogteprofiel een leuke bijzonderheid ontdekt: een walgracht. Dit relict is vermoedelijk in verband te brengen zijn met de grens Land van Gaasbeek – Land van Edingen. Bij conflicten werd in de 13de eeuw een aarden heuvel aangelegd, omgeven voor een gracht. Daarop werd veelal een torenvormig houten gebouw opgetrokken. Vermoedelijk is deze motte nooit uitgegroeid tot een versteende burcht waardoor enkel nog de heuvel resteert.
Natuurvisie
De biologische waardering van de percelen geeft een gemengd beeld. Het gekapte valleibos wordt als biologisch zeer waardevol beschouwd terwijl het gekapte populierenbestand met de walgracht eerder waardevol is. Het hooiland is een soortenarm grasland en biologisch minder waardevol. Het overgebleven populierenbos is waardevol. Ondertussen is de kapvlakte (se) ten tijde van de kartering geëvolueerd naar een waardevol nat valleibos. In het bos op de helling staan oude en ferme kapstoven (voornamelijk hazelaar). De percelen zijn niet gelegen binnen een habitatrichtlijngebied en maken geen deel uit van het Vlaams ecologisch netwerk.
Deze smalle valleistrook maakt deel uit van de Valleien van de Laarbeek en de Molenbeek. Samen met het westelijk gelegen Ijsbos en het natuurgebied rond het Sint-Annakasteel vormen deze percelen een waardevol kwalitatief natuur- en valleinetwerk.