Eén van de oudste en meest beeldbepalende stukjes onroerend erfgoed van Dilbeek, de Alenatoren, is volledig opgeknapt. Het team van aannemer, architecten en gemeente wist het project af te ronden binnen de voorziene tijd én budget. Bij de open monumentendag in september zal de toren opnieuw opgesteld worden voor het grote publiek.
Het dossier voor deze restauratiewerken, van de hand van architectenbureau Ark_a, werd reeds eind 2010 door de gemeenteraad goedgekeurd, maar het was jaren wachten op goed nieuws vanuit de subsidiërende Vlaamse Overheid om de werken effectief te kunnen starten. Begin dit jaar kwam het verlossende nieuws en na een update van het bestek en de aanbesteding kon aannemer PIT van start gaan, die ook al het kasteel-gemeentehuis restaureerde.
De Sint-Alenatoren is de enige van vijf torens van de oorspronkelijke waterburcht uit de veertiende eeuw in het park van Dilbeek. De toren dankt haar naam aan de legende van de heilige Alena. In 1514 zou in deze burcht ook de jonge hertog Karel ( Keizer Karel) en zijn tante Margareta van Oostenrijk ontvangen zijn. Volgens een sage kregen ze er konijnenvlees voorgeschoteld in plaats van kalfsgebraad, waardoor de Dilbekenaren vandaag nog de bijnaam ‘konijnenfretters’ dragen.
De burcht werd, met uitzondering van de noordelijke toren, in 1862 afgebroken. De toren werd beschermd als monument in 1946. De laatste restauratie dateert uit de jaren 70. Bij de nieuwe restauratiewerken werden de gevels gereinigd en het metselwerk en de aanwezige natuursteen, zowel binnen en buiten hersteld. Ook het dak, de ramen en het ijzersmeedwerk werden gerestaureerd. Er is ook een minimale vloerverwarming aangelegd om de toren vorstvrij te houden en schade door vocht en vorst in de toekomst te vermijden. De toren zal worden verwarmd met een lucht-water warmtepomp, de meest energie-efficiënte oplossing voor die locatie. Er was een plan om deze warmte duurzaam op te wekken via een biomeiler (compostvat voor snoeiafval), maar dit idee stootte op erfgoed- en praktische bezwaren.
De restauratiekost bedroeg zo’n 340 000 euro, waarvan ongeveer de helft gesubsidieerd werd vanuit Vlaanderen.
Met deze restauratie wordt verder gewerkt aan het in stand én bruikbaar maken van het historische erfgoed in het hart van de gemeente. De gemeente wacht nu nog op subsidies voor de restauratie van de laatste vleugel van de kasteelhoeve en het koetshuis.